Wie zoekt zonder gids wordt al snel een zwerver
De reiziger en zijn gids
Hij zwierf al vele jaren door het land. Ieder seizoen nodigde hem uit om de natuur te volgen en haar geschenken in ontvangst te nemen. De jacht bracht hem de buit om van te leven. Zijn leven bestond uit de zoektocht naar zijn droom. Hij droomde ervan ooit in zijn leven de juiste plek te vinden. Het was hard werken en hij kreeg niet de beloning waar hij recht op meende te hebben. Waar zijn zwerftocht hem ook bracht, de juiste plek had hij nog nooit gevonden.
Dat waren de momenten waarop zijn ogen de blauwe bergen zochten die aan de horizon de hemel leken te dragen. Verbitterd vroeg hij zich af of dit het was wat zijn leven voor hem in petto had. Vaak stond hij dan op het punt dit land weer te verlaten en verder te zwerven naar de dromen achter de horizon. Steeds opnieuw vroeg hij zich af of hij wel op de juiste plek was en dan ging hij verder.
Op een avond kwam er een vreemdeling langs. Zijn kleren zaten onder het stof van de lange reis. Gastvrij nodigde hij de vreemdeling uit de nacht bij zijn vuur door te brengen. In de avond bij het vuur spraken zij met elkaar. Hij vertelde van zijn dwalen door het land, de vreemdeling vertelde van zijn reizen.
“Jij bent overal geweest”, sprak hij tot de vreemdeling. “Al zolang leef ik met de vraag
hoe ik op de juiste plek kom. Jij hebt de werelden gezien. Vertel me: hoe kom ik daar?”
De vreemdeling keek hem aan en glimlachte. “Ik heb veel gereisd en ik heb gezien wat er gezien moest worden. Wie zoekt zonder gids wordt al snel een zwerver. Als morgen de zon opkomt, moet je me maar volgen.” In de vroege ochtend gingen ze op weg. Zij reisden lange tijd. En hij merkte al snel dat hij een wonderlijke gids getroffen had. Iedere keer als hij de richting van zijn reis veranderde vroeg zijn gids hem even te stoppen, een reis in zichzelf te maken om zijn richting opnieuw te vinden. En zo kwamen zij uiteindelijk in een land dat mooier was dan hij ooit had kunnen dromen.
Die avond, gezeten bij het houtvuur, vroeg hij de vreemdeling hoe het nu kon dat zij dit land uiteindelijk gevonden hadden. Zijn gids glimlachte. “Als ik een ding heb geleerd dan is het wel dat de juiste plek niet bestaat. Je stelt de verkeerde vraag. Vraag niet: ben ik op de juiste plek?, vraag: doe ik het juiste ding? Alleen de juiste vraag geeft de richting in het onbekende”.
De volgende dag vertrok de vreemdeling en nam afscheid van de man. “Het goede ding is voor mij dat ik mijn reis weer voortzet in die richting”, zei hij. “Wat is het goede ding voor jou?”
En met een armzwaai verdween hij in de richting van de blauwe bergen.
Uit: de Reiziger en zijn gids